pannenkoek ⋅ pannekoek
Voorbeeld
Op zaterdagnamiddag eten we in de stad een pannekoek.
Op zaterdagnamiddag eten we in de stad een pannenkoek.
Toelichting
Is het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord dat enkel het meervoud op -en heeft (en dus niet -es), dan krijgt de samenstelling de tussenklank -en. Het linkerdeel van de samenstelling pannenkoek is het zelfstandig naamwoord pan, dat enkel een meervoud op -en heeft, namelijk pannen. De juiste spelling van deze samenstelling is dus pannenkoek met de tussenklank -en. Correct is volgens deze spellingregel dus ook groentesoep, want de meervoudsvormen groenten en groentes bestaan allebei.
Heb je een taalvraag? Neem dan zeker contact op!