noemen ⋅ heten
Voorbeeld
Hoe heet je dochtertje?
Iedereen noemt hem Vic, maar hij heet Victor.
Mijn leraar noemt Geert.
Toelichting
Noemen en heten hebben niet dezelfde betekenis. Noemen betekent “een naam geven”, heten betekent “een naam hebben”. In het tweede voorbeeld hierboven wordt het duidelijk: je kunt iemand een naam geven, maar daarom heet die persoon niet echt zo.
Heb je een taalvraag? Neem dan zeker contact op!